Skip to main content

“Lieve Sara, je kwam zo’n anderhalf jaar geleden aan op Schiphol en wilde niet uit de reisbench komen in de aankomsthal, je leek zo klein, opgerold in een hoekje gekropen, half onder gesnipperde papierstroken en je neus was een beetje uitgedroogd. We besloten je in de bench mee te nemen in de auto naar huis en pas in de huiskamer ging het deurtje open en kwam je eigenlijk direct uit de bench en liep naar mij toe en wilde geaaid worden. Je was zo mooi, spierwitte vacht met hier en daar een lichtbruin vlekje en op je koppie rond je linker oog een hele grote bruine vlek. Bij je rechteroog een paar kleine bruine vlekjes in de vorm van een traantje. Ook een mooie witte pluimstaart, je kon zomaar een echte Engelse setter zijn. De eerste nachten sliep ik naast jou op een matras zodat je kon wennen en ik kon zien dat je wat water dronk en brokken at, je ging vlak naast me liggen, opgerold tegen het matras. Al heel snel had je in de gaten dat je buiten op het veldje je behoefte moest doen al vergat je dat soms nog. Buiten met andere honden ging het heel goed, je paste je zo goed aan en was zo intens vriendelijk, ook naar mensen. Altijd opkijken naar iedereen die passeerde en vragen om een aai of paar woordjes. Na een week liep je al los op het strand naast mij en luisterde heel erg goed en kwam direct terug als ik je floot. We hebben zo veel uren op het strand doorgebracht samen, week in week uit, met mooi en slecht weer en in binnen en –buitenland. Je ging ook overal mee naar toe, op vakantie, naar opa en oma, naar de winkels en naar het restaurant. Nooit was er een probleem, de obers aaiden jou ook steeds omdat je zat te gluren in het gangpad waar al dat lekkere eten nu wel vandaan kwam. Ook hebben we heel veel uren samen op het strand staan vissen en je had heel snel door, dat die spartelende platte dingen aan de andere kant van de hengel naderhand gekookt werden en soms in jouw etensbakje terecht kwamen. Je zat altijd naast me te kijken naar de hengels en of er nog passanten aankwamen die je kon vragen om een aai. Je mocht alles wat je wilde bij ons in huis, lekker slapen op de bedden of op de bank en het liefste tussen de gezinsleden in en natuurlijk geaaid worden. Ook liep je continu rond met je speelgoedbeestjes en elk stuk kleding wat je kon vinden. Je hebt nooit een vezel kapotgemaakt, alleen maar rondlopen en aan iedereen laten zien, kijk ‘s wat ik gevonden heb! In ons gezin heb je enorm veel liefde gegeven en gekregen, zonder te vragen, het gebeurde gewoon van alle twee de kanten. Veel en vaak! Toen we met ons gezin in een wat mindere periode kwamen heb je zoveel genegenheid gegeven en ons er allemaal bovenop gebracht, jouw liefde voor ons was onvoorwaardelijk…en van ons voor jou ook. Lieve, lieve Sara, het doet zo ontzettend veel pijn dat je er niet meer bent, jij kunt er helemaal niets aan doen, jij hebt alles wat je in je had gegeven en ik weet zeker dat jij ook alle liefde die wij jou gegeven hebben zo gevoeld hebt…we gaan jou zo heel erg missen en zullen jou nooit, nooit vergeten…”